Product Overview
Samenvatting
In een levensbeschrijving van de Merowingische edelman Gombertus treffen we de plaatsnaam Altisalja (Oldenzaal) voor de eerste keer in een historische context (7e eeuw) aan. Ongeveer twintig tot vijfentwintig jaar voordat de rondtrekkende Angelsaksische missionaris Plechelmus op het toneel verscheen.
De heilig verklaarde Gombertus werd bij Altisalja gedood bij een poging om gevangen tegenstanders uit handen van "Friese" slavenhandelaars te houden. In de tweede helft van de zevende eeuw werden gevangengenomen "Saksen" als slaven verkocht. De toenmalige "Friezen" hadden een reputatie opgebouwd op het gebied van slavenhandel.
De plaatsnaam Altisalja verwijst naar een "sele", een oorspronkelijk "koninklijk" centrum met een "zaal", waar religie, rechtspraak, veeteelt en de daarbij behorende handel een rol hebben gespeeld. Daar werden ook de belangrijke besluiten over oorlog en vrede genomen.
Ongeveer tweehonderd jaar later verschijnt de naam Aldenselen. Aldenselen is dan een militair en economisch centrum. Vanaf de tijd van bisschop Balderik (tiende eeuw) gaan bisschoppen van Utrecht een rol in Oldenzaal spelen. Het economische gewicht van Oldenzaal wordt in 1049 duidelijk als de Utrechtse bisschop van de Duitse keizer zeer vroege jaarmarktrechten verwerft. Dat is de opmaat voor de rol die Oldenzaal in het ontstaan van de Duitse Hanze gaat spelen.
In het belangrijke Hanzeverdrag van Utrecht (1474) toont Oldenzaal duidelijk het economische gewicht voor het Oversticht en het westen van Westfalen. De stad ratificeert dat verdrag dat voor de handel op Engeland noodzakelijk is. Auteur dr. Gerard Seyger beschrijft in "Hanzestad Oldenzaal" de Middeleeuwse wordingsgeschiedenis van de stad met zijn belangrijke rol in de vroegste missionering en zijn opvallende rol in de eerste eeuwen van de Duitse Hanze.