Product Overview
Samenvatting
Dit boek gaat over 'gebruiksmogelijkheden' van een filosofische vakterm: incommensurabiliteit. Van Dale omschrijft de betekenis daarvan ondermeer met 'geen gemene maat hebbende' - daaraan is de titel ontleend. Het woord komt oorspronkelijk uit de wiskunde, waar het gebruikt wordt voor de onderlinge onmeetbaarheid van de zijde en de diagonaal van een vierkant. In de (wetenschaps)filosofie (Kuhn, Feyerabend) wordt met de term sinds de jaren zestig o.m. geduid op het ontbreken van relevante gemeenschappelijke maatstaven en concepten bij het onderling vergelijken van theorieën. Deze stelling heeft felle discussies losgemaakt, waarbij zich twee stromingen aftekenen. Tegenstanders houden haar voor inconsistent, of menen dat zij de deur opent naar irrationaliteit en relativisme. Door andere filosofen lijkt zij als een vanzelfsprekendheid te worden binnengehaald. Feyerabend is, daartegen agerend, later juist een tegenstander geworden: hij noemde het zelfs 'misdadig' om met incommensurabiliteit