Product Overview
Samenvatting
De Europese staatssteunregels stellen paal en perk aan de mogelijkheden voor lidstaten om bepaalde ondernemingen financieel te steunen. Bij de handhaving van die regels komt een belangrijke taak toe aan de Europese Commissie en aan de nationale rechters. Deze rechters moeten de naleving van de besluiten van de Europese Commissie waarborgen, maar waar nodig ook zelf gevolgen verbinden aan een schending van de staatssteunregels. Ook de Nederlandse rechter heeft zodoende bij de handhaving van de staatssteunregels op zijn minst op papier een belangrijke - en steeds belangrijker wordende - rol te vervullen. Daarbij moet hij niet alleen rekening houden met de relevante Europese regels, maar ook met de nationale (procedurele) context waarin hij opereert. Die kan nogal verschillen: zowel de burgerlijke rechter als de bestuurs- en belastingrechter kunnen namelijk met staatssteungeschillen worden geconfronteerd. In dit proefschrift wordt op basis van ruim tien jaar Nederlandse staatssteunrechtspraak geanalyseerd hoe deze rechters de hen toegewezen rol daadwerkelijk vervullen. Expliciete aandacht gaat uit naar de eisen die zij stellen aan het belang van de partijen, hoe zij beoordelen of van staatssteun sprake is, de gevolgen die zij daadwerkelijk aan schendingen van de staatssteunregels verbinden en de onderlinge verhouding tussen de Nederlandse rechter en de Europese Commissie.