Product Overview
Samenvatting
''Drentse Historische Reeks, 12In Havelte werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter een groot vliegveld aangelegd. Dit gegeven verleende aan de oorlogsjaren aldaar een bijzonder karakter. Niet alleen werd de plaatselijke bevolking volop ingeschakeld bij de aanleg en het transport van bouwmaterialen; het gebied rond Havelte stroomde ook vol met duizenden verplicht tewerkgestelden van elders. Hierdoor ontstonden mogelijkheden tot allerlei vormen van verzet.In deze bijzondere sociaal-wetenschappelijke studie onderzoekt Agni van der Torre de criminaliteit en de moraliteit van een plattelandsgemeente in oorlogstijd. De gedragingen van de bevolking staan daarbij centraal. Vanaf de Bisschopsberg gezien is echter meer dan een oorlogsboek het is ook een diepgravende antropologische studie naar een plattelandssamenleving in verandering. Er wordt nauwkeurig gekeken naar de verhoudingen binnen het gezin, de rol van het onderwijs en het verenigingsleven, en de invloed van de oorlogseconomie. Vanaf de Bisschopsberg gezien is gebaseerd op nooit eerder gepubliceerd onderzoek, dat kort na de oorlog is verricht in het kader van een nationaal onderzoeksproject. In de jaren tachtig en negentig heeft de auteur het materiaal opnieuw in bewerking genomen. Zij werd daarbij ondersteund door de provinciaal historicus van Drenthe, dr. M.A.W. Gerding, die ook de redactionele bewerking voor zijn rekening nam.Dr. J.M. (Agni) van der Torre (Hillegersberg 1906 - Hoenderloo 2002) studeerde kunstgeschiedenis, archeologie, pedagogie/psychologie en culturele antropologie aan de rijksuniversiteit te Gent. Als student schreef ze kunstrecensies en jeugdboeken, waaronder Bakvischland (1929) en De club van de kat (1938). In 1939 promoveerde ze op een etno-pedagogische studie getiteld De vorming tot religieus leider bij de volken van de Indische Archipel. Daarna was Van der Torre onder meer werkzaam als adviseur van het Ministerie voor Maatschappelijk Werk, als docent aan diverse opleidingen en als psycholoog bij de Heldring Stichting.''