Product Overview
Samenvatting
In 2007 werd de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) ingevoerd. Na twee jaar bestaat een beter zicht op de gevolgen van de nieuwe wet voor de diverse professionals die op het brede terrein van maatschappelijke ondersteuning actief zijn. Daarbij valt te denken aan jeugd- en jongerenwerkers, opbouwwerkers of ouderenadviseurs, maar ook aan onderwijzers, politieagenten of gemeenteambtenaren. De WMOis een ambitieuze wet. De wet gaat uit van een verschuiving van verantwoordelijkheden: burgers worden zelf verantwoordelijk voor hun deelname aan de samenleving, de professionals moeten hen indien nodig daarbij ondersteunen en het is nu de gemeente die daarvoor de voorwaarden moet creëren. De uitvoering van de WMO vraagt dan ook om een andere inzet van de professionals, vooral van de hulpverleners op de terreinen zorg en welzijn. Zij zullen zich namelijk meer moeten richten op de sociale omgeving van hun cliënten - en die moeten betrekken bij de hulpverlening - en niet meer (alleen) op de hulpvraag van de cliënt zelf. Deze bundel geeft een beschrijving van een 9-tal onderzoeken op het terrein van de WMO. Zij geven inzicht in de werking van de wet en de gevolgen ervan voor de hulpverlening. Aan de orde komen o.a. de effecten van dwang en drang op de leefbaarheid in probleemwijken, het bevorderen van actief burgerschap in grote steden en de gevolgen voor de opvoedingsondersteuning. De onderzoeken zijn, veelal in opdracht, uitgevoerd door lectoraten die actief zijn op het sociaalagogisch terrein en nauw samen werken met gemeenten, woningcorporaties, welzijnsinstellingen, politie etc. In de hoofdstukken wordt niet alleen een beschrijving gegeven van de opzet en uitvoering van de onderzoeken, maar wordt ook besproken wat de uitkomsten kunnen betekenen voor de beroepspraktijk. Zo wordt duidelijk dat het verhogen van de leefbaarheid van buurten en wijken begint met het creëren van aantrekkelijke voorzieningen voor kinderen en jongeren, dat deconcentratie in de maatschappelijke opvang bijdraagt aan de arbeidsparticipatie door dak- en thuislozen en dat huis-aan-huis bezoeken een middel zijn om de veiligheid in probleemwijken te vergroten. Ook wordt aangegeven wat de komst van de WMO betekent voor de beroepsopleiding voor het sociaalagogisch werk. De bundel is daarom niet alleen interessant voor degenen die geïnteresseerd zijn in de werking van de WMO, twee jaar na invoering. Ook zij die willen weten wat de nieuwe wet betekent voor het profiel van de toekomstig sociaal werkende zullen dit boek met belangstelling lezen.