Product Overview
Samenvatting
De moderne mens is een paradoxaal wezen dat - hoe rationeel ook - bij de diepste levensbeslissingen liever op het gevoel dan op de rede terugvalt. Hij doorziet de natuur wetenschappelijk, maar laat zich even graag door haar overweldigen. Hij kan (bijna) alles, maar weet niet of hij ook alles mág. In deze collegeserie laat Ger Groot zien welke filosofische ideeën de mens gevormd hebben tot het wezen dat hij nu is. In veel muziekwerken resoneren filosofische gedachten mee die deze ontwikkeling illustreren. Soms geschreven door componisten die zelf filosofen waren, zoals Rousseau en Nietzsche. Door gebruikmaking van diverse muziekfragmenten ontvouwt zich een muzikaal gedachtepanorama waarin we de hedendaagse mens langzaam geboren zien worden.
Inhoudsopgave
CD 1: De dageraad van de moderne tijd
Hoofdstuk 1: Inleiding: waar komt de moderne mens vandaan?
Hoofdstuk 2: Het cogito
Hoofdstuk 3: Het machinale dier en de ontmaskering van de mens
CD 2: Verlichting
Hoofdstuk 4: Lamettrie en de machine-mens
Hoofdstuk 5: Immanuel Kant: het Ik als illusie
Hoofdstuk 6: Rousseau en de tegencultuur
CD 3: Romantiek
Hoofdstuk 7: Het abstracte subject
Hoofdstuk 8: Universaliteit en eigenheid
Hoofdstuk 9: Een veelvoud van culturen
CD 4: De gesplitste rede
Hoofdstuk 10: Hegel en de geschiedenis
Hoofdstuk 11: Het sublieme
Hoofdstuk 12: Schiller, de speeldrift en het genie
CD 5: Friedrich Nietzsche
Hoofdstuk 13: Zarathustra en de nieuwe mens
Hoofdstuk 14: Het dionysische
Hoofdstuk 15: De dood van God
CD 6: Existentialisme
Hoofdstuk 16: Kierkegaard: de waarheid is in de subjectiviteit
Hoofdstuk 17: Authenticiteit en het absurde
Hoofdstuk 18: Sartre: de mens is een ‘niet’
CD 7: De mens is geen God
Hoofdstuk 19: Sartres onbekommerde atheïsme
Hoofdstuk 20: Heideggers Dasein
Hoofdstuk 21: Luisteren en verstaan
CD 8: Structuralisme en daarna
Hoofdstuk 22: Filosofie van de taal
Hoofdstuk 23: Foucault en de crisis van de menswetenschap
Hoofdstuk 24: Paul Ricoeur: het subject spreekt zich uit
Over de spreker:
Prof. dr. Ger Groot is bijzonder hoogleraar Filosofie en Literatuur aan de radboud Universiteit Nijmegen en doceert wijsgerige antropologie en cultuurfilosofie aan de Erasmus Univerisiteit Rotterdam. Daarnaast publiceert hij veelvuldig beschouwingen, boekbesprekingen en opiniestukken in dag- en weekbladen en culturele tijdschriften. Zijn meest recente boeken zijn Vier ongemakkelijke filosofen: Nietzsche, Cioran, Bataille, Derrida (2003), Het krediet van het credo: godsdienst, ongeloof, katholicisme (2006) en De gelukkigste illusies: over kwaad en verlossing (2008).