Product Overview
Samenvatting
In 431 vC houdt de Atheense staatsman Pericles een lofrede op de doden aan het graf van de gesneuvelde soldaten. Het zijn de slachtoffers van het eerste jaar van de Peloponnesische oorlog, de strijd tussen Sparta en Athene, die tot 404 vC zal duren. Pericles' woorden zijn gericht tot de nabestaanden, maar hebben een strekking die uitgaat boven de droeve gelegenheid van dat moment. In magistrale bewoordingen schildert hij de unieke betekenis van Athene: een stad waard om voor te sterven. Zij is de bakermat van democratie en vrije meningsuiting. Zij koestert een ideaal van menselijkheid met waardering voor sociale verbondenheid. De stad beleeft haar politieke en culturele hoogtepunt. Zij is de voedster van kunst en cultuur. Zij geeft haar burgers een gevoel van trots en zelfbewustzijn. In zijn Historiën plaatst Thucydides de rede van Pericles aan de vooravond van de dramatische ondergang van Athene, dat van een open democratische samenleving veranderd was in een tirannieke en imperialistische stad. Het is alsof Thucydides de laatste eer bewijst aan het ideaal van Athene. Dit geeft de hooggestemde woorden van Pericles' grafrede een historische en tegelijk tragische lading. Athene op haar culturele hoogtepunt, verwoord in Pericles' rede heeft in de westerse politieke cultuur steeds model gestaan voor het hoogst haalbare. De laatste eer is een goede leerschool voor het huidige politieke tijdsgewricht. De laatste eer is vertaald door Jeroen A.E. Bons in samenwerking met Jan van Ophuijsen, en van een nawoord voorzien door David Rijser.