Product Overview
Samenvatting
Tussen 1585 en 1685 groeide Amsterdam uit van regionale havenstad tot centrum van de wereldhandel. De snel stijgende vraag naar ruimte voor havens en industrie ging gepaard met een explosieve bevolkings-groei. Dit alles leidde tot een uitzonderlijke stedenbouwkundige opgave, culminerend in twee enorme op elkaar aansluitende vergrotingen die van 1613 en die van 1663 waarmee de stad vijfmaal zo groot werd. Rondom de oude stad ontstond de grachtengordel als exclusief woongebied, omringd door de Jordaan en andere gemengde woon- en werkwijken, met aan de waterkant een reeks eilanden voor handel en scheepsbouw. Het resultaat was een voor die tijd hypermoderne stad volgens de drievoudige eis van nut, schoonheid en profijt, een stad die door zijn grootte, ligging en ontwerp een unieke plaats inneemt in de geschiedenis van de Europese stedenbouw.De vraag hoe het stadsbestuur erin slaagde deze immense tweeledige vergroting of uitleg, zoals men vroeger zei in stedenbouwkundig, infrastructureel, logistiek en financieel opzicht in goede banen te leiden, vormt het onderwerp van dit boek. Dankzij een gedegen analyse van de bestuurlijke archieven komt de auteur tot een complete reconstructie van de besluitvorming over omvang, ontwerp en aanleg van de stadsuitbreidingen. Aparte hoofdstukken behandelen de ruimtelijke ordening, de functies van de stedelijke buitenruimte en de problematiek rond het stadswater. Hiermee mag De grote uitleg van Amsterdam het eerste standaardwerk op dit gebied genoemd worden.