Product Overview
Samenvatting
De regeling inzake het 'besmette' kapitaal staat centraal in deze monografie. Deze regeling heeft bij de invoering destijds in de Wet IB 1964 voor veel commotie gezorgd, omdat zij een radicale breuk betekende tussen het fiscale en het civiele recht. Deze breuk werd nodig geacht om de fiscale claim op de winstreserves bij de inbreng van de aandelen van een vennootschap in een andere vennootschap veilig te stellen. In 1990 werd een vergelijkbare regeling in de Wet op de div.bel. 1965 opgenomen. Dit leidde wederom tot opschudding, omdat nu ook het internationale bedrijfsleven met deze regeling werd geconfronteerd. Om tegemoet te komen aan de harde kritiek vanuit onder meer het bedrijfsleven werd een begunstigende resolutie uitgevaardigd, de zogeheten 'opstap'resolutie.Met de invoering van de Wet IB 2001 en de Invoeringswet IB 2001 verviel de noodzaak van het handhaven van de 'besmet'kapitaalbepaling in de inkomstenbelasting, maar dit gold niet voor de dividendbelasting. Verder is van belang dat de 'besmet'kapitaalbepaling pendanten heeft gekregen voor twee rechtsfiguren die als reorganisatie-instrument worden gebruikt: de juridische splitsing en de juridische fusie. Deze ontwikkeling heeft geleid tot een gewijzigde opzet van deze monografie.Centraal staan de drie huidige regelingen in de dividendbelasting. Deze worden systematisch in kaart gebracht, waarbij voor de fiscale praktijk vooral van belang is dat de vele onduidelijkheden en complicaties - waar nodig aan de hand van voorbeelden - bloot worden gelegd en geanalyseerd. Tevens wordt ingegaan op de verdragsrechtelijke gevolgen van de regelingen en de uitstraling naar noviteiten als de inkoopfaciliteit voor beursgenoteerde vennootschappen in de dividendbelasting en de uitdelingsheffing, oftewel 'surtax', in de vennootschapsbelasting.